Een paar uur geleden ben ik aangekomen in La Paz: you soooo craaazyyyy! Vanuit Sucre zijn we na 11 uur bussen in La Paz aangekomen, 2 uur eerder dan verwacht. De dodemansrit bezorgde de gringitos in de bus een tamelijk slapeloze nacht, de chauffeur was completamente loco! Gelukkig hadden we nog een fles bacardi om onszelf rustig in slaap te drinken. Vandaag is dan ook een dag om uit te brakken, te wennen aan de hoogte (3700m) en mijn 2 bloedblaren op de voetzolen rust te gunnen. Que paso?
Vanuit Uyuni hebben we (ik en de 2 jongens uit Utrecht) een bus gepakt naar Potosi. Een interessante hobbelrit te midden van stinkende Boliviaanse boeren in een brakke bus. Het is bijzonder primitief allemaal, nog maar niet te spreken over de dorpjes die we doorkruisten. Geiten, lamas, kippen en koeien scharrelen rond tussen vervallen lemen hutjes met rieten daken, waarachter de botten hangen te drogen aan de waslijn. De Boliviaanse dorpelingen zijn veelal traditioneel gekleed: kleurrijke rokken, hoedjes op, gevlochten haar en de vrouwen dragen de babies op de rug in een groot kleed. En als de honden op straat mogen pissen, mogen de vrouwen dat ook… midden op het kruispunt! De hygiene is ver te zoeken.
We kwamen op zondag aan in Potosi, de hoogste stad ter wereld dat ligt aan voet van de berg “Cerro Rico”. De naam verraadt de reden waarom dit ooit de rijkste stad in Zuid Amerika was: het zit vol met zilver. Al vanaf de koloniale tijd (16de eeuw) wordt de mijn dagelijks door honderden, zo niet duizenden mannen leeggeroofd, zoals heden ten dage nog steeds gebeurd. Het leven in Potosi is volledig gericht op deze mijn, hetgeen de reden voor ons bezoek was.
De volgende ochtend gingen we samen met Julio, ex-mijnwerker en enorme blaataap, de route afleggen zoals die dagelijks door vele mannen wordt genomen. Na een verkleedpartij (laarzen en pakje aan, helm en lamp op de kop) gingen we naar de mijnersmarkt. Daar kochten we wat kado´s voor de mijnwerkers, waaronder dynamiet staven, coca bladeren en sigaretten. Door ze kado´s te schenken it is dat enige manier waarop we worden toegelaten; we lopen ze immers alleen maar in de weg.
Bij aankomst zat het bloed van de geslachte lama nog op de muren. Er was een groot feest geweest in het weekend en de katers werden nog weggedronken met bier. Daarmee is de onderlinge sfeer beschreven: macho cultuur op en top. De mannen, soms jongens van 14, werken op sommige dagen 16uur voor een euro per uur (als assistent). Daarvoor moeten ze bv. karretjes a 1000kg over schrale rails in stoffige, warme en te kleine gangetjes diep in de berg voortdrukken in een rennend tempo. Ik was na 100m lopen in de berg letterlijk buiten adem. We mochten ook proberen om met een pikhouweel of schop wat gruis te verzetten. Na 1 minuut lag iedereen voor pampus. Het was afzien en intens indrukwekkend om te zien hoe die mensen dagelijks werken, met een leeftijdsverwachting van 15 jaar… Niet voor niets is hun beschermheilige Tio: een door iedere mijnwerker vereerde duivel die zetelt in de hel op aarde.
Nog enigszins stil van dit bezoek kwamen die avond nog aan in de volgende stad: Sucre. Een super mooie koloniale stad die Argentijns oogt: modern. Het is ook dé universiteitsstad van Bolivia. Hier hebben we goed gechild, een avondje wezen stappen en zuipen met te rijke Londenaren, museum bezocht en genoten van het laid-back sfeertje. Ook wilden we een korte Inca route lopen en een dorpje Maragua bezoeken. Via een touristen bureaut gerund door studenten, werden we doorverwezen naar kerk-museum annex schooltje. Hier zou een meisje werken die de volgende dag als gids ons de omgeving van Sucre zou kunnen laten zien. Na de onderhandelingen (allemaal in het Spaans, gaat als een dolle) en het nodige belwerk, was het geregeld. Onderwijl hadden wij gevolleybald met dé talentjes van Sucre, 12-jarige meiden die er iedere dag trainen. Erg lachen.
De volgende ochtend werden we opgepikt door onze gids en chauffeur. Met een oude saab kachelden we de stijle bergen op, om vervolgens bij een verlaten kerkje de oude Inca route af te dalen. Na een kleine 2 uur later en mooie vergezichten, gingen we verder met de auto naar Maragua. De chauffeur schatte zijn auto te hoog in en dacht het riviertje wel door te kunnen steken. Na 10m rivier sloeg de motor af en een minuut later stroomde het water tot kniehoogte in de auto. Te bizar! De arme man, hij had zijn zondagse kloffie aangetrokken, wilde ons niet teleurstellen en ging er vol voor. Na het nodige drukwerk en natte schoenen, kregen we de auto weer op het droge. We zijn verder gereden met een lokale truck, waar we achterin met een Boliviaans gezin en wat meer schuchter volk onze reis konden vervolgen.
Maragua is een fotogeniek dorpje temidden van roze bergen, graanvelden en ligt in een oude vulkanische krater. Dat is althans het vermoeden en de bergketen eromheen ziet er bizar gevormd uit. Wederom is het wachten op de foto´s, want het is absoluut niet in woorden uit te drukken. De vier uur durende hike terug langs kleine dorpjes, arme boeren en traditioneel geklede vrouwtjes was erg mooi. Gelukkig deed de auto het weer bij terugkomst, want de blaren speelden op door mijn nieuwe schoenen...
We hebben besloten om Santa Cruz niet te bezoeken. In de krant was gelezen dat er dagelijks vele rellen zijn. En aangezien ik nog maar 2 volle weken heb en de omgeving van La Paz veel te bieden heeft, was dat geen onverstandige keuze. Een meisje naast me in de bus vertelde me, naast haar aangrijpende levensverhaal met kanker en geloofsperikelen, dat er zaterdag een groot feest is hier. Een grote stoet met folkloristisch geklede figuren zal de stad sieren. We are falling with our nose in the butter, que bueno!
Verder op de agenda: partee partee, voetbalwedstrijd bezoeken, 4daagse hike over toppen van 5.000m, de dodemansrit ter mountainbike, gevangenisbezoek, Inca ruines, Laga Titicaca en misschien de jungle in. Te weinig tijd, maar ik kijk ook stiekum uit om huiswaards te keren!
Chau!