Hi!
Een paar honderd kilometer, negen steden en vele onderkomens later zit ik weer in Hanoi. Zonder Adriaan, want die is twee dagen geleden weer op het vliegtuig gestapt naar Nederland. En alsof mijn biologische planningscentrum besluit dat het nu tijd is om wat rust te nemen, wordt ik direct na Adriaans vertrek gegrepen door een griep.. nou vooruit dat maar.
M'n vorige post was vanuit Son La, wat zich voordoet als een wereldstad, maar niet veel meer is dan een klein doorsnee Vietnamees stadje. Na hier een avond en een ochtend door te hebben gebracht zijn we op de bus gestapt naar Tuan Giao, waar we op aanraden van een per brommer reizend Duits stel per motortaxi naar Lai Chau zijn gereden. Deze weg is onbegaanbaar voor auto's en gaat recht door kleine dorpjes waar veel verschillende soorten minderheden wonen. Mensen hier hebben echt nog maar weinig toeristen gezien en het leven dat ze hier leiden is nogal bijzonder om te observeren. De mate van harmonie waarin ze samen met hun omgeving leven heb ik zelden op zo'n manier gezien en de veelzijdigheid van bamboo is werkelijk ongekend! :) Oorspronkelijk zou de rit circa 3 uur duren, maar dit werd uiteindelijk 5 uur waarvan de laatste 2 uur in het pikkedonker. Eenmaal met een beurse aarsch aangekomen in Muong Lay zijn we hier twee nachten verbleven in een nogal onvriendelijk guesthouse, wat ons behalve enige irritatie ook inspiratie voor liedjes bezorgde. We hadden echter geen keuze, aangezien dit het enige hotel in de omgeving is. Over enkele jaren ligt Muong Lay en de complete vallei namelijk op de bodem van het grootste stuwmeer van Z.O.azie. Na een dag hier rondgelopen te hebben en ons steeds voor te stellen waar het water zal gaan komen, zijn we per bus door gegaan naar Lai Chao en vanuit hier naar de toeristische trekpleister van 't noorden; Sapa.
Sapa was ten eerste k-k-koud en hier had ik niet echt op gerekend bij het inpakken van m'n tas. Daarom zijn we eerst op zoek gegaan naar een een lange broek, een trui en een een shirt met lange mouwen, voordat we ons intekende voor een trek naar de Fanxipan; met 3140m de hoogste berg van Vietnam. 'sOchtends vertrokken we samen met een gids en een porter richting de ingang van het National Parc, waarvandaan de beklimming begon. De eerste paar uur was fysiek goed te doen en bovendien prachtig door bos en langs riviertjes. Logischerwijs werd het echter steeds stijler en kon het echte klimwerk beginnen. Wederom; bamboo r0cks, ook als houvast bij het beklimmen of afdalen van een berg! :) En volgens mij hebben Adriaan en ik beide ons leven te danken aan een sprietje bamboo om nog net op tijd beet te pakken.
De tweede helft van de eerste dag klimmen was voornamelijk dwars door de wolken en leverde daardoor een aangename klimtemperatuur en sfeervolle kodak-momenten op. Tegen een uur of 4 in de namiddag overstegen we de wolken en niet veel later konden we op 2800m hoogte vanuit het basiskamp de zon en de maan van dienst zien wisselen. Na een goed geimproviseerd maal was het om 8 uur tijd om te gaan slapen. Met alle kleding aan, een slaapzak en een nest van bamboobladeren was het echter nog steeds zo freakin` koud dat van slapen niet veel terecht is gekomen...
Na op een zeer rotte manier te zijn opgestaan en ons weer in de klamme modderschoenen te hebben gehezen zijn we om 5:30 verder geklommen naar de top, waar we rond 8 uur aankwamen om vervolgens een van de weinige gelukkigen te zijn die het uitzicht van de Fanxipan met helder weer heeft kunnen aanschouwen. Hier laat ik de foto's spreken... :)
Na een lange tocht terug waren we net op tijd om -na een vlugge douche- de bus naar Lao Cai te pakken om vanaf daar dezelfde avond op de nachttrein te springen naar Hanoi.
In Hanoi hebben we in het hostel onze tas opnieuw ingepakt voor de opkomende dagen van zon, zee en strand in de zuiderlijke baaien van Noord-Vietnam.
Eerst zijn we naar Halong City gegaan en vervolgens naar een ander kleine plaatste meer richting China. Vanaf hier zijn we op de plaatselijke ferry in een paar uur naar het eiland Quan Lan gevaren in de Von Don bay. Hier hebben we een huisje gevonden aan het strand. En aangezien we de enige mensen waren die in dit 4 huuskes-grote resort verbleven, kregen we alle aandacht van de familie die het bezat. Na bij hun thuis uitgenodigd te zijn voor honingvodka en een maaltijd hebben we op het kilometers lange verlaten strand een goed vuurtje gebouwd.
De volgende dag hebben we brommers gehuurd en zijn we een rondje om het eiland gaan maken. Beide als n00bs op een brommer was het even wennen bij het wegrijden, maar na een uurtje hadden we het allebei aardig onder de knie en onze conclusie is; brommerrijden is leuk! (beter laat dan nooit he om daar achter te komen :)). Een aantal prachtige stranden en baaien later kregen we toch ook wel weer zin om iets meer contact te hebben met mensen die iets anders spreken dan Vietnamees of 'handen-en-voeten-taal'. En dus besloten we de volgende dag met de boot in 6 uur dwars door Halong Bay naar Cat Ba Island te gaan. Hier aangekomen hebben we op ons balkon al vodka drinkend gitaar gespeeld voor al het vrouwelijk schoon dat aan ons voorbij ging... en voorbij bleef gaan *zucht* :)
Na wat rond te hebben gelopen op Cat Ba hoorde we ineens een merkwaardig geluid dat goed afkomstig kon zijn van een retro synthesizer die wordt bespeeld door iemand van de josti-band... Het klonk echter nogal goa! Ons geluister ging niet onopgemerkt en al snel zaten we in een kamer naast een man die een versterkte Bau (Vietnamees eensnarig pitch instrument) aan het bespelen was. Nogal hulde en fok wat moeilijk om te bespelen. We hebben samen nog even wat geprobeerd met de gitaar erbij..
Na twee dagen op Cat Ba hebben we een boot geboekt rond Halong Bay. Deze bracht ons naar fraaie grotten en vanaf de boot was het mogelijk om te snorkelen of te kayaken. Heel erg relaxe. ...zz
Veel zon later kwamen we na twee dagen terug op Cat Ba, waar we vervolgens tot laat, met mensen die we uit Hanoi kende, de lokale beruchte snake-wine hebben gedronken. Volgende dag terug naar Hanoi en geinspireerd door de Cobra in onze fles drank, zijn we 'savonds slang gaan eten in het slangendistrict van Hanoi. Uiteraard was dit erg interessant en opvallend hoeveel gerechten er van een slang gemaakt kunnen worden. Adriaan kreeg echter de ware eer om samen met het eerste glas slangenbloed het nog steeds kloppende hart achterover te slaan. *ril*. Het bloed, net als het vlees en de andere gerechten, waren verder bij verre onsmakelijk, maarja.. blijft toch een raar idee.
Volgende dag is Adriaan op het vliegtuig gestapt, terwijl mijn vervelende hoestje zich langzaam transformeerde tot koude rillingenen en hoofdpijn.
Gisteren ben ik even naar het ziekenhuis geweest voor een bloedtest, want na twee maanden tropen weet je maar nooit wat koorts betekend. Gelukkig was het slechts een virus infectie en kom ik er met veel vruchtensapjes en films kijken onder de lakens wel vanaf..
Wat mijn volgende plannen zijn weet ik nog niet zo goed, aangezien het nogal klote weer is in midden en zuid Vietnam en ik met mijn gesteldheid nog niet toe ben aan het stuk ruigere Laos. Will let you know!
Hoop dat het goed gaat met een ieder die dit leest en hoop van je terug te horen!
Chao, Daan