In het eerste weekend van september zijn we naar Buenos
Aires gereisd om vrienden van Mark, Joyce en Bram, te bezoeken. Terwijl Bram nog
zijn werkverplichtingen afwerkte op de vrijdag (congres), gingen we met Joyce op
jacht. We wilden namelijk tickets bemachtigen voor een wedstrijd van Boca
Juniors. Met de bus reisden we naar de beruchte buurt La Boca, naar La
Bombanera (het stadion). Helaas verkopen ze zonder een clubkaart geen goedkope
kaartjes meer. En door onze gringo looks betekent dat ruim 60 dollar. Balen!
Na een wandeling door het toeristische hart van La Boca,
even een taartje gegeten. Digna keek na de 3de hap wat moeilijk.
Tijdens de 4de hap trok ze een gezicht van een pasgeboren koe, pufte
een keertje en trok haar wangen tot over de wenkbrauwen. En zo geschiedde de
geboorte van 1cm verstandskieswortel. Die kwam even uit de wond zetten in haar
kaak. Het misterie van 3 maanden verstandskiesleed was ontrafeld. De
kaakchirurg van het MST was iets vergeten.
Na een gezellig weekendje met Bram en Joyce, die we eind
september weer in Uruguay gaan zien, hebben we de boot teruggepakt naar
Montevideo. Gelukkig was de jaarlijkse storm Santa Roza gaan liggen en breekt
de lente daarmee aan. De rambla vult zich met sporters, families, vissers en
verliefde stelletjes. Altijd met een thermos onder de arm en maté in de hand.
Ratelende straatverkopers (‘mani mani! mani mani!’) met duwwagentjes en een dampend
schoorsteentje verkopen suikerpinda's. Langs de rambla rijen geparkeerde
auto’s, soms met foute muziek eruit gestampt. En menigeen druk bellend met hun
mobiel, tijdsverdrijf nummer 1 in Uruguay.
In het binnenland gaat dit anders. Daar zit men op een
zonnige dag het liefste langs de afrit van de snelweg. Alsof op een camping,
zij aan zij de auto geparkeerd in de berm. Stoeltje eruit, tafeltje erbij en onverstoord
tussen het geraas van de auto’s en ronkende dieselvrachtauto’s. Lekker.
Sinds 2 weken zitten we in een nieuw kantoor. In een oud
bankgebouw, in hartje centrum Montevideo. Tevens heeft er een oud kunstenaar gewoond,
wiens werk hier na zijn overleden wordt bewaard door een stichting naar hem vernoemd:
Manuel Espinola Gomez. Het gebouw heeft een grote kelder waar bij tijd en
wijlen oerkreten vandaan komen. De histerie van deze creatieve therapien,
duistere kamers, oude piano’s, gevel met grafitti en vele kunst maken het gebouw
tot een bizarre plek om te werken. We zijn er al erg op gesteld; excentrieker
dan de Zuid As.
We krijgen meer en meer het gevoel hier te leven. Als bewoners
van de stad, niet meer als passanten. Het stadium van nieuwigheid is er vanaf.
De belangrijke routes van de bussen zijn bekend. Zondag naar de markt, met een
maté onder de arm. Volleybalwedstrijdje de dag ervoor. Avondje een bar pakken met
deze of gene. Training op maandag of woensdag. Projectplan afleveren bij de minister van volksgezondheid. Heen en weer naar de office.
Digna begint met de candombe lessen. Een schoonmaakrooster in huis. En
wekelijks bezoeken we de wasserette. Como andas?
En Oski, onze huisgenoot, is nog altijd
even attent op zijn eigen manier. Hij heeft voor ons een plastic magnetron eiermaker
gekocht, ook voor het maken van een omelette. Precies wat we nog misten hier.