Een lange dag die begint om 7:45. Douchen, aankleden en ontbijt. Alles speelt zich daarbij af in hetzelfde hotel. In de ochtend wandel je de deur uit, gaat een trap af, kan aanschuiven voor ontbijt, gaat twee trappen op en je staat les te geven. Handig, maar tegelijk kom je maar weinig buiten. En dus ontbreekt ook dat echte “we zitten in Koerdistan/Irak” gevoel nog een beetje. In de pauze kan je wel het dak op, maar dat hou je vanwege de schroeiende hitte niet langer vol dan tien minuten. De lessen gaan tot nu toe erg voorspoedig, al is het wennen aan het feit dat alles via extra vertalingschakels moet lopen. Beri heeft het er het drukste mee van allemaal. Jano merkte al terecht op dat het maar goed is dat ze is meegekomen, anders hadden we een groot probleem gehad. Het Engels dat sommige spreken is niet zo goed dat ze praatjes met filmjargon en uitleg helemaal zouden begrijpen. Vandaag bracht wat dat betreft een nieuwe uitdaging. Drie van de tien Arabische studenten zijn gearriveerd, maar er is eigenlijk niemand die Arabisch spreekt. Ze zaten bij de les maar leken toch vooral druk met het tekenen op hun notitieblokken en het zorgvuldig observeren van de ruimte. De hoop dat de rest van de Arabische studenten nog op komt dagen is trouwens niet heel groot meer, aangezien Amerika volgens berichten ook weer actiever gaat worden rond Bagdad. Via de beetjes Engels die sommige Koerden of een Arabische student kent wordt alles doorgegeven aan de overige studenten. Jano is maar weinig aanwezig omdat hij druk is met de voorbereidingen van zijn eigen film, en dus is het soms een beetje improviseren. Hoewel extra vermoeiend heeft het ook zo zijn charmes.
Na de lessen in de ochtend gaan de studenten allemaal hun eigen weg om aan de scripts te werken. Bill, Beri en ik blijven achter en als ze hulp nodig hebben of over hun verhaal willen praten dan komen ze langs. En het niveau van hun ideeën varieert nogal. Zo is er iemand die een prachtig, schrijnend verhaal heeft over het onlogische gegeven dat er een benzine- en elektriciteitstekort heerst, terwijl het land eigenlijk meer dan genoeg van beide heeft. En er is een echte ‘kunstenaar’ (compleet met sjaaltje en overdreven armgebaren) die een surrealistische film wil maken, die in de kern over de corruptie in het hedendaagse Koerdistan gaat. Toen hij zijn verhaal aan het pitchen was sloeg hij helemaal door en stond voor te doen hoe personages zouden blaffen als honden, met als climax dat hij in een onbedaarlijk snikken uitbarstte. Verder is er de jongen die per se iets met “een deja vu gevoel” wil doen, maar daarvoor met de meest onzinnige plotcontstructies op komt dagen. En dan zijn er nog mensen die zo zeker zijn van hun zaak dat ze geen scripthulp willen, of simpelweg zeggen: maar ik heb het in me hoofd en zo doe ik het altijd. We hebben de afgelopen dagen wat eerder gemaakte, korte films van de studenten gezien. De mensen die het meest onzeker waren hadden de prachtigste documentaires, terwijl de mensen die geen hulp nodig dachten te hebben aan kwamen zetten met tenenkrommende wangedrochten.
Wat opvalt zijn de thema’s van de scripts. Enkele jaren terug draaide het vooral om de traumaverwerking van Saddam, het laten zien wat de Koerden was aangedaan. En dat zie je nog steeds wel, maar nu is het vooral ook kritiek op de samenleving die daarna is ontstaan. De corruptie, de gebroken dromen, de mentaliteitsproblemen. Het is daarbij trouwens niet te hopen dat de scenario’s een waarheidsgetrouwe afspiegeling zijn van de Koerdische bevolking. Anders wordt die vooral bevolkt door “crazy people”, hondjes zonder poten, kinderen met handicaps, stervende bejaarden en andere tragische figuren. Na de les en scriptsessies is het tijd voor film. We zitten met z’n allen in het klaslokaal. De beamer werpt zijn niet erg overtuigende licht op de muur. Het zonlicht van buiten is zo sterk dat de helft van het beeld wegvalt en er is geen mogelijkheid om verder te verduisteren. Helaas hebben we ook nog eens kopie gekregen van de film die alleen Chinese ondertitels heeft. Gezien de film en zijn onderwerp besluiten we dat het eigenlijk wel passend is om hem toch te laten zien. Scarlett en Bill, ze blijven fijn om te kijken.
In de avond kunnen we voor het eerst even echt aan het hotel ontsnappen. Hoewel we weten dat ons schema na de eerste anderhalve week veel rustiger gaat worden, en er al de nodige uitstapjes gepland staan richting bergen, sneeuw, watervallen, andere steden en nog meer moois, is dit een welkome afwisseling. Vrienden van Shaida nodigen ons uit en net als Jano binnenstapt smeren we hem. Met een taxi rijden we een buitenwijk van de stad in. In het donker kriskrassen we toeterend en betoeterd door het verkeer. De lucht lijkt met de minuut zwaarder te worden als we de Christelijke wijk inrijden. We stappen uit en maken een korte wandeling voor we besluiten wat te gaan drinken. In een coffeeshop gaat Shaida direct aan de waterpijp en vertelt over haar man en zoontje. De vrienden die ons uitnodigden blijken uiteindelijk helemaal niet te komen en dus drinken en kletsen we wat. Een biertje en in olie zwemmende patat blijken voor mij het beginpunt van de reeds gevreesde maagproblemen. Helaas moet je voor het toilet de straat oversteken, een trap afdalen en een louche biljartzaak betreden. Om even later kokhalzend weer naar buiten te komen. Mijn toch al uitgedroogde lichaam zal de komende dagen flink aan een waterinfuus moeten. Na een tijdje is het tijd om te gaan en wandelen we nog wat door de wijk. Toch maar weer de taxi terug, in de ochtend wacht om 9 uur een groep studenten.