AUSTRALIA | Tuesday, 30 September 2014 | Views [240] | Comments [1]
Towards the Stirling Range, WA
Hoewel het niet haar eerste presentatie in Nederland is, heeft Berlinde De Bruyckere (Gent 1964) hier nog niet de bekendheid die zij in België geniet als een kunstenaar met een eigenzinnig oeuvre. Zij heeft aan een aantal tentoonstellingen in musea en in de openbare ruimte opvallende bijdragen geleverd met beelden en installaties. In Nederland deed zij mee aan projecten in Park Wolfslaar te Breda (Shelter 1996) en op het Abdijplein van Middelburg (Het betoverde plein 1999). In België exposeerde zij onder andere in beeldenpark Middelheim bij Antwerpen (Onschuld kan een hel zijn 1995) en in het Museum van Hedendaagse Kunst te Gent (De Rode Poort 1997). Voor De Pont is een selectie gemaakt van enkele recente beelden en een aantal tekeningen.Vanaf het begin van de jaren negentig werkt Berlinde De Bruyckere met dekens als materiaal voor haar beelden en installaties. Wollen dekens die bedekken en beschermen. Maar voor De Bruyckere symboliseren ze niet alleen warmte en beschutting, maar ook kwetsbaarheid en angst. Angst die mensen onder de dekens doet wegkruipen en kwetsbaarheid in situaties van kou, ziekte, rampen en oorlog. Het zijn de beelden die de media ons dagelijks voorschotelen; uit Somalië, Rwanda of Kosovo. Beelden uit brandhaarden waar de bevolking vlucht, schuilt of verkleumt. De internationale gemeenschap biedt hier dekens als schaamlap voor haar eigen machteloosheid. Slachtoffers worden in dekens gehuld. Het leed wordt bedekt. In het atelier van De Bruyckere hangen dergelijke krantenfoto’s als stille momenten tussen de alledaagse paperassen. Het zijn dikwijls beelden waarin treurnis en schoonheid met elkaar om de aandacht lijken te vechten.Een van de eerste beelden met dekens van De Bruyckere was een simpele stapeling opgevouwen dekens op een wankele houten kruk (zonder titel 1991). Orde en evenwicht van de stapel worden hier bijna letterlijk onderuit gehaald door deze vervaarlijk hellende sokkel. Het Dekenhuis uit 1993 is een metalen kooi waarover dekens zijn gedrapeerd. Een enkele hoek van de kooi is onbedekt maar het Dekenhuis is ontoegankelijk en biedt slechts de suggestie van beschutting. Berlinde De Bruyckere zegt over het gebruik van dekens in haar werk: ‘Een deken is voor mij een symbool van geborgenheid. Het heeft een ziel, die meestal positief geladen is. Een deken dekt je toe, je voelt je het kind dat binnen zit terwijl het buiten regent. Ik gebruik een deken ook als negatief voorwerp. Je kan iemand zo veel liefde en geborgenheid geven dat hij erdoor verstikt raakt, zichzelf niet meer vindt. Onder een stapel dekens liggen desoriënteert! Die dubbelzinnigheid speel ik graag uit in mijn werk.’Het is de dualiteit van liefde en lijden, dreiging en bescherming, leven en dood, waarmee het werk van De Bruyckere zich voortdurend laat associëren. Onschuld kan een hel zijn was de titel van haar presentatie in Park Middelheim in 1995. Hier plaatste zij onder meer open containers volgestouwd met stapels dekens (Kooi 1995). Vrolijk van kleur maar tegelijk macaber van aanzicht; een noodzending hulpgoederen die haar bestemming nooit zou bereiken. Het machteloze gebaar van dit werk lijkt te worden herhaald in de diverse vrouwenfiguren, van wie de armen en benen levensecht zijn, maar de rest van het lichaam schuil gaat onder dekens. In Middelheim plaatste zij zo’n figuur in een boom (Vrouw in boom II 1995). Zittend op een tak klampt zij zich vast aan de brede stam. De Bruyckere vergelijkt het isolement waarin de vrouw verkeert met een kind dat zich verschuilt en denkt ‘als ik hen niet zie, kunnen zij mij ook niet zien.’ Over haar dekenvrouwen zegt ze: ‘De relatie tussen tonen en schuilen is een relatie die zich voordoet binnen één beeld. Het beeld dekenvrouw heb ik voor het eerst gemaakt in de periode van de genocide in Rwanda in 1993-1994. Ik toon een beeld van iemand die eigenlijk niet gezien wil worden. Op dat moment was ik zelf bezig met de vraag naar de essentie van het huis. Voor mij betekent dit een plek om te kunnen schuilen, alleen te zijn, te kunnen denken. Toen zag ik mensen op de vlucht met alleen een deken om zich te beschermen, te dekken. Zo is het beeld voor mij ontstaan.’De bedreigde geborgenheid spreekt ook uit een installatie met drie bedden (zonder titel 1996). De twee eenpersoonsbedden en het kinderbed zijn zwaar beladen met een laag van honderd kleurige dekens. Op verschillende plaatsen wordt de dekenlaag doorboord door diepe ronde gaten. Soortgelijke aantastingen en sporen van fysieke bedreiging komen eveneens voor in de tekeningen en aquarellen (vaak gecombineerd aquarel en gouache op oud papier of karton) van De Bruyckere. Bijvoorbeeld in Parasiet (1996), een reeks van zes tekeningen, en in de tekening Bloedend haar (1999). Ook maakte ze aangrijpende tekeningen van vrouwen met dekens over het hoofd (zonder titel 1994), een prachtige reeks aquarellen op het thema vrouw in boom (1995) en een macabere serie Hangen in boom (1996).Haar bijdrage aan het buitenproject Speelhoven ’98 was een groot bloementapijt van 18 bij 27 meter, gemaakt van 112.000 begonia’s. In zekere zin herinnerde dit aan het vroege werk I Never Promised You a Rose Garden (1992), dat bestond uit een rek met rieten manden gevuld met rozen van lood. Maar het begoniatapijt memoreert ook de vergankelijkheid in het verwelken, verdrogen en uiteindelijk verrotten en verdwijnen van de bloemen.Aangrijpend is de installatie met vijf dode paarden: In Flanders Fields. Dit werk heeft Berlinde De Bruyckere in de zomer van 2000 gemaakt en getoond in het In Flanders Fields Museum te Ieper. Zij heeft afgietsels van paardenlichamen, overtrokken met paardenvacht, gemodelleerd in de dramatische poses van hun doodsstrijd. De machtige paarden verbeelden hier wanhoop en kwetsbaarheid, als in de Guernica gebroken en verwrongen in hun val.De thematiek van vergankelijkheid en de dualiteit van leven en dood komt ook in de selectie van werken voor De Pont tot uitdrukking. Zo toont de tekeningenserie Parasieten uit 1996-1997 de woekering van allerlei groeisels uit een dood lichaam. Het hart uitgerukt is de titel van een serie portretten uit 1997-1998 waarin morbide koppen ons met holle ogen aankijken. De serie Uit elkaar gegroeid (1999) laat lichamen zien waarvan romp of ledematen zich lijken te verdubbelen in Siamese vergroeiingen. Daarentegen bestaat de reeks Aaneen-genaaid (2000) uit lichaamsvormen die juist versmolten of gehecht zijn. Van de gelijknamige beelden wordt de romp gevormd door dichtgenaaide dekens terwijl de blote benen de amorfe gestalte nog maar net stabiliteit lijken te geven.Werk van Berlinde De Bruyckere is tevens tm 15 oktober 2000 te zien in de tentoonstelling Lust Warande / Pleasure Garden op het terrein van De Oude Warande aan de rand van Tilburg. Lust Warande / Pleasure Garden is een project van de stichting Fundament en toont hedendaagse beeldende kunst in de context van een barokke tuin- en bosaanleg. Informatie over de deelnemende kunstenaars vindt u op www.fundamentfoundation.nlIn Flanders Fields is nog tm 15 oktober te zien in het In Flanders Fields Museum – Lakenhallen, Ieper (België).
Berlinde De Bruykere Oct 22, 2014 9:47 AM