AUSTRALIA | Monday, 22 September 2014 | Views [171] | Comments [1]
Lake, Kununurra, WA
In 1869 zond het Genootschap Met Tijd en VUjt , opgerecht bij de katholijke Hoogeschool te Leuven , op Yoorstel van zijnen geleerden Voorzitter , een omzendbrief uit, waarbij het alle taalkundigen uitnoo- digde tot het opstellen van lijsten van gewestelijke woorden , spreek- wijzen of benamingen gebruikelijk, het zij in Belgisch of Hollandsch limbui^, het zij in beide Vlaanderen, het zij in Brabant of Antwerpen^ en xrelke in de bestaande Woordenboeken niet opgenomen zijn. Deze woordenlijsten zouden dienen als bijdragen tot het samenstellen van een Algemeen Vlaamsch Idioticon. Deze oproep werd met een allergunstigsten uitslag beantwoord : uit alle vlaamschsprekende provinciën van Zuid-Nederland stuurde men bijdragen toe voor de zoo vaderlandsche onderneming. Westvlaanderen was daar onder vertegenwoordigd door de heeren P.'A, Bossaert, stads-archivaris, te Brugge; eerw. K.-L. Rogiers, leeraar te Meenen ; P. Wgdooghe^ van IJpere ; L. Kindt, van Kortrijk, en een minderbroeder met name Columbanus. Uit Oostvlaanderen ontvingen wij meer en beteren voorraad : na de heeren K.-L. Vekenuin, van Sottegem , en L, Lasoen^ van Huyze, bij Andenaarde, met lof vermeld te hebben, komen wij tot den pastor van Woubrechteghem , eerw. (7. du Villers , die boven al de voorgaanden en al de volgenden den prijs verdiende, om zijne lange lijst , een groot i^kdeel uitmakende; van woorden en zegwijzen, in 't bisdom van Gent, vooral in 't Land van Waas en van Aalst gebruikelijk en waarvan men eene ontelbare menigte in 't Idioticon zal wedervinden. ( VIII ) stappen wij nu den Dender over en komen wij in 't westelijke deel van Brabant , dat men het Payottenland heet , gelegen tusschen Gee- raardsberge , Edingen , Halle , Brussel , Aalst en Ninove. Aldaar gaan wij den eerw. heer P. du Boü , thans ons medelid , ontmoeten , die ons een boekje overhandigde vol van echt dietsche woorden aan die land- streek bijzonder eigen. De heer K. StaUaert^ leeraar der nederduitsche taal bij het Atheneum van Brussel , en reeds lang goed gekend in de vlaamsche letterwereld , behaalde , gezamenlijk met den heer /. van Been, den 1"^ prijs in onzen.kampstrijd. Zijne verdienstrijke bijdrage bestaat uit woorden vooral opgegaderd in de omstreken van Brussel, van Assche , Merchtem en in wat men het Klein-Brabant noemt , dat is , in de omstreken van Puers en Willebroek. Wij , die sinds jaren onze eigene bijdragen met voorliefde, en zonder ons om de prijsvraag van *t Genootschap te bekreunen , vermeerderden uit alle gewesten des vaderlands, hebben nogtans onze idiotismen meestal in de dorpen tusschen Brussel , Leuven , Aerschot , Lier en Mechelen opgeoogst. Uit het oost-zuidelijk gedeelte van Brabant , dat men Hageland, het Oude Haspengauw^ noemt, en dat gelegen is tus- schen Leuven , Thienen , Landen , Diest en St-Truiden , werd ons veel goeds toegezonden , in de eerste plaats door den eerw. heer /. Jespers , onderpastor te Hoegaarde, en verders door twee geleerde onderwijzers , A. Rutten, te Goidsenhoven , en O. Lefevre, te Overwinden , bij Landen. Beide laatstgemelden bezorgden ons ook een aantal idiotismen in de omstreken van St-Truiden gehoord. Edoch hier bevinden wij ons reeds op den bodem van Belgisch Limburg. Laat ons derhalve voortgaan. Al wat wij uit Hasselt en de Luiksche Kempen kregen , hebben wij onzen vriend , den verdienstelijken taalbevoorderaar , Em. van Straden , te danken. Ondertusschen het HoUandsche Limburg zal oneindig beter dan het Belgische in ons Idioticon vertegenwoordigd zijn, ten ware wij uit dit onverbasterd oord, in den loop onzes arbeids , nieuwe bijdragen mochten erlangen. De eerw. Habets, kapelaan te Bunde, bij Maastricht , heeft ons Idioticon veel genegenheid toegedragen. Doch belangrijker is de bijdrage van Maastrichtsche idiotismen ons door den geleerden botanist, hF Bd. Martens, thans hoogleeraar te Leuven, ingezonden. De heer /. Sivré, van Roermond , bekwam eene eervolle melding in het verslag onzes prijskamps. D*" H. CoUaes , van Venlo , vroeger sekre- taris van Tijd en Vlijt, moeten wij lof en dank toezwaaien , niet alleen om zijne meegedeelde woorden, maar inzonderheid om den ijver door hem aan den dag gelegd in het onderzoeken der om prijs dingende bijdragen voor het Idioticon, Edoch onder al de Limburgers , die ooit ( IX ) • ran ons Genootschap deel maakten, munt de jeugdige heer Jer. Lam- breehu, van Grevenbicht, uit door zijnen dichterlijken aanleg, door zijne liefde voor Tijd en Vlijt, door zijnen ijver voor de taal en inzon- derheid voor het goed geliü^ken van ons Idioticon , in wien3 bewerking hij ons goed tot hulpe staat. Keeren wij tot ons Brabant terug , dat is te zeggen , tot de provincie Antwerpen , welke wij , men gelieve het zich te herinneren , 3oms met Brabant verwarren , omdat het dialekt , de wijze van spreken en het gebruik der woorden te Antwerpen, in de Kempen en het oostelijk deel van Brabant bijna niet verschillen. Heer /. van Beers, thans leeraar bij het Atheneum van Antwerpen en vroeger in de normaalschool te lier, heeft ons een rijken en allerkostelijksten schat van woorden overgemaakt. Die geleerde taal- en letterkundige had hem verzameld in zijne stad en provincie Antwerpen, en vooral te Lier uit den mond zijner normalisten. Kanonik Joozen heeft ons met ettelijke goede woor- den uit het noordwestelijk gedeelte dezer provincie verheugd ; de heer J,-B. Hoofs, priester, met eenige bij het Antwerpsch volk afge- luisterd, en de reeds gemelde Jespers deelde ons een lijst mede van allerb^te Kempische woorden , waarvan sommige bij Plantijn noch zelfs bij Kiliaan te vinden zijn. Zie daar voor de toegekomene bijdragen. Het Genootschap heeft al de woorden op aSsonderlijke buUetijns doen uitschrijven en op alpha- betische orde leggen , voornemens zijnde daarna met het uitgeven van het geheel een begin te maken. Doch verschillende omstandigheden hebben zulks vanjaar tot jaar doen verschuiven, tot dat wij, ondanks onze amptsbezigheden , onze krankheid en onbekwaamheid , den ver- vaarlijken doch zoo echt vaderlandschen arbeid, van welken bekwamer mannen met schrik terugdeinsden , met vreeze doch met moed en standvastigheid op onze schouders hebben genomen, opdat het zoo lang besproken Idioticon toch eindelijk eens het licht mochte zien. Dit zal ^ ook plaats hebben met Godes hulp en de aanmoedigende ondersteu- ning van taal- en vaderlandminnende mannen. Sinds november 1864 hebben wij de hand aan het werk geslagen, en zie hier de eerste vrucht van ons ongelooflijk zwoegen. Wij hopen binnen een tweetal jaren de laatste afleveriilg te kunnen verzenden. Ons werk is volmaakt noch volledig. Hoe kon het zulks reeds wezen? De 1»*« en 2*® uitgave van Efliaans onschatbaar Etymologicum TetUonicce linguce gelijken niet ^ns aan zijne laatste , die van 1599. Fabricando fabri fimus , zeggen de latijnen, al doende leert men bij luidt ons spreekwoord; en wij ook zidlen trachten steeds beter en beter te doen in de opvolgende afle- veringen. Ondertusschen bevoegde taaikenners en zij die bewust zijn van den ongelooflijk z waren arbeid, welke dit Idioticon ons kost en nog kosten zal, zullen bereid het onnauwkeurige door de vingeren zien, en ons om het geleverd goede prijzen. Overigens hebben wij de overtuiging dat het Algemeen Vlaamsch Idioticon zeer veel goeds zal bevatten en de geschiedenis der vlaamsche taalkunde er misschien eens met lof zal van gewagen. Ondertusschen wij verwachten ons aan eenige opmericingen , die wij op voorhand hier willen beantwoorden. — Maar , zou de lezer kunnen zeggen , gij geeft hier en ginds woorden op , welke geene idiotismen zijn en wij liefst zagen weggelaten, het zij omdat ze reeds in de Woor- denboeken staan en wel in eenen beschaafderen yorm , het zij omdat ze te laag zijn om te worden opgenomen. — Hebben wij soms wooiylen , die men elders mocht vinden, nogmaals opgenomen, dan is zulks gedaan» omdat het volk er eene andere , in de Woordenboeken niet aangetroffen beteekenis aan hecht. En of de Woordenboeken wel altijd den besten of den beschaafderen vorm eens woords opgeven , dat is iets wat wij , persoonlijk, meermalen betwijfelden. Waarom toch zou paard, kunnen, enz. beschaafdere klanken zijn dan peerd, konnen? Edoch al wiure dit nu zoo, men mag het ons, die een dictionnarium van idiotismen maken » niet ten kwade duiden , wanneer wij den verdienstelijken Kiliaan vol- gen , die een zelfde woord soms wel op vijf of zes verschillende wijzen opgeeft. Maar waarom toch uw Idioticon, dat overigens zoo belangrijk schijnt voor te komen , met boerentaal ontsieren en met straatwoorden die niets beduiden, en maar in den vergetelhoek moeten blijven? — Zulks kan waar zijn voor enkele woorden , vooral indien deze tot de steden fhuis behooren; ook hebben wij talrijke bulletijns overkruist. Dan, wijl wij ondervonden dat haastig gespoed zelden goed is, hellen wij naar de gedoogzaamheid over en geven liever een straatwoord te veel , dan een oud, echt dietsch, doch versleten en door verbasterde uitspraak mis- vormd woord achter te laten^ Trouwens dit in schijn onbeduidend woord kan wel iemand op het spoor van het oorspronkelijke en onvor- basterde woord brengen, of eene verwantschapping in andere zustertalen doen ontdekken. B. v. tusschen Leuven en Mechelen wordt de wilde of honds roos, op wier stengels men rozen inent, ottebreem of hottebreem genoemd. Wat zullen wij nu met dit boerenwoord aanvangen? Breem is genoegzaam gekend. Doch wat is Iwt? Men weet dat de r soms in de uitspraak verdrongen wordt; b. v. in lees (laars), kees (kaars), behoot (behoort); hot staat dus voor hort (stoot, steek), wortel van horten ( XI ) Istooten, steken ) of liever voor harts, hurts ( stekelverken , egel varken, fr. kérüsm) en hottebreem voor hortsbreem of hartsbreemj d. i. eene braam, die fel scherp steekt, ofwel die stekers of egelen heeft gelijk een horts. Inderdaad ons harUbreem draagt elders den naam van egelenteei^e, in 't fr. égtantier! Het mag derhalve niet achter wege blijven. Wij zou- d^ eindelijk van hottebreem nog kannen horscht- of horstbreem maken. Hmt of horsckt beteekent kreupelhout, struikgewas, virguUumy etc. Nu, m dit laatete zoo zeer te verwerpen zijn, wijl de egelenteer inderdaad die gedaante heeft en te recht boomkensbreem kon geheeten worden? Haar hier gaat men ons opwerpen dat wij te verre gaan en onze woordoitlegging soms wel wat al te gewaagd is , dat wij het spoor van Schrieckius en Becanus volgen. — Alles is bij die overdrevene na- spoorders niet verwerpelijk. En hadden wij hier en ginds den bal al eens niisgeslagen, hebben grootere taalkundigen dit vóór ons niet gedaan? ^emt gij alles aan wat Weiland, Bilderdijk, wat even zoo geleerde, 'tzij nieuwere of 'oudere, taalbazen over het neerduitsch schreven ? Som- migen zegden ons : geeft eenvoudig het woord met zijne beteekenis , maar laat in Gods name die gewaagde opsporingen weg. Velen rieden OQS echter het tegendeel aan. Zij zegden ons : ho ! de oorsprong onzer dietsche woorden , hun ontstaaii , hunne vorming , hunne gedaante- en Uankveranderingen , hunne onderscheidene beteekenissen , dat alles is zoo wonderbaar ; gij moet het doen uitschijnen. En waarom niet? M^ zou ons eindelijk nog kunnen beschuldigen van niet altoos de juiste beteekenis der woorden bepaald, noch de plaats , waar zij in zwang ziJQt stiptaangewezen te hebben. — ^Alweèr niet onmogelijk, liefste lezer, daar wij, die toch met alle gewesten en gewestelijke spreekwijzen niet Iconnen bekend zijn, voor een of ander niet verwerpelijk schijnend woord, onze soms zoo slecht a%eschr6vene buUetijns ^loesten volgen. En hier zullen wij nog eens herinneren dat men niet te haastig mag ze^n : dat woord heb ik daar, op die plaats nooit gehoord; want men kan het mis voor hebben. Trouwens ik heb in Leuven vele woorden opge- teekend , welke geboren Leuvenaars niet kenden , en wanneer ik hun niijne proeven voorlas, riepen zij uit : maar dat zegt men, dat heet men hier ook zoo , hoewel het op twintig jaar niet eens mijne ooren getroffen had! Dit antwoord geldt mede voor alle andere oorden. Wan- neer de plaats , tot welke de \5r00rden mochten f huis behooren , op onze bolletijns niet was aangeduid , hebben wij ondersteld dat ze ge- bruikt worden in de omstreek der inzenders , die wij alsdan dachten te mogen volgen. Verders wordt de lezer verwittigd dat wij dikwerf onder eene aangewezene stad ook derzelver omliggende dorpen begrij- ( XII ) pen. Daarbij, wordt het woord, de benaming, de spreuk: in meer andere plaatsen en provinciën nog gebruikt , des te beter , des te meer jrecht hebben zij om niet verstooten te worden. Voor ons was het genoeg hun levend bestaan te melden. Wat de onvermijdelijke drukfeilen, als ajoukaarU enz. voor ajonkaarty en andere onnauwkeurigheden raakt, wij vragen er bereids verschooning over en zullen alle welmeenende raadgevingen, alle mededeelingen in dank aanvoerden en, indien mogelijk, op tijd en met gelegenheid ervan gebruik maken. Daar- mede wenschen wij allen Gods vrede en z^en , den Heer biddende dat hij ons leven en moed genoeg blij ve gunnen om onz^ moeilijke en vader- landsche onderneming te mogen voltrekken. ANDER VOORWOORD. Den 6 November 1859 richtte het Genootschap Met Tijd en Vlijt, op voorstel Tan zijnen bestendigen voorzitter J. David, eenen omzendbrief tot alle Zaidnederlandsche taalkundigen, hen uitnoodigende tot het opstellm van lijsten van gewestelijke woorden en eigenaardige uit- drukkingen, in Vlaanderen, Braband en Limburg gebruikelijk. Deze bijdragen zouden dienen tot het samenstellen van een Algemeen Vlaamsch IdiUicon, Zestien mededingers zonden hunne bijdragen in tot den prijskamp. Voor Westvlaanderen waren het de heeren iP.-A. Bossaert, archi- varis der stad Brugge; eerw. K.-L. Rogiers, ieeraar te Meenen; P, Wijdooghe^ van leperen ; D. Kindt, van Kortrijk ; ColumbanuSy een Vlaanderache kloosterling. Voor Oostvlaanderen , de heeren : P. Lasoen, van Huisse bij Ouden- aarde; f.-L. Vekenum^ van Sottegem; en C. du ViUers, pastoor van Woubrechteghem . Voor Braband, Antwerpen en de Kempen : de eerw. P, Du Bots, oinstrektti van Ingen ; de heeren K. Stdlaert, van Brussel , en /. Van fieer^, van Antwerpen ; de eerw. i.-TF. Schuermans, onderpastoor te Leuven; eerw. J. Jespers, kapelaan te Hoegaarde; A. Rutten, van Goidsenhoven, en G. Lefevre, van Overwinden. HoUandsch-Limburg had voor medekampers : den heer J.-B. Sivré, van Roermond, en eerw. Jos, Habets, pastoor te Berg-ter-Blijt, bij Maastricht. Behalven dezen, ontving het Genootschap nog bijdragen van : prof. E. Dart, destijds ondervoorzitter van Tijd en VUjt; van d'' JI, Cotlaes, b ( xnv ) van Venloo ; van d*" Edw. Marlens, van Maastricht, thans hoogleeraar te Leuven ; van den heer Emm. Van Straden^ van Antwerpen ; en van eerw. C.-J. Joosen, tanonik der abdij te Grimbergen. Den 12° van Bloeimaand 1861 had de 'uitspraak plaats : de heeren Stallaert en Van Beers bekwamen ^ 4;esameii, C. Du Ft/tefV'denbijprijsYan 100 fr. De heeren Sivré, Jesperê^ Lefevre^ Kutten en de bewerker van dit Idioticon eene eerveUe melding. De weleerw. heer /. David was voornemens zelf en alleen al dien overvloed van bouwstof, in orde gebracht, te bewerken «en tot den druk te bereiden; reeds had hij in 1861-62 een gedeelte der letter A voor- loopig afgewei'kt. Maar de zoo ieverige als schrandere man zag en voelde dat zijn tijd en krachten ontoereikend waren om het renzenwerk tot een goed «inde te brengen; hij zond de papieren naar ^ijn vriend, Emm. Van Straelen. Doch bij dezen wakkeren Vlaming^ stichter en vader van Met THjd en Vlijt j bleef alles onaangeroerd liggen tot in de maand September 1864, wanneer wij, uit eigene beweging en uit liefde tot de dierbare moedertaal, den kostbaren schat terug vergden en verkregen. Gelijk wij het in ons eerste voorwoord zegden, zetteden wij ons dadelijk en moedig aan het werk, en reeds den 20 Juli 1865 verscheen de 1® aflevering; en ziet, na zes jaren zwoegens, nu de laatste hier. De kranke David had, sints wij aan *t Idioticon onverpoosd werkzaam waren, niets van ons voortbrengsel kunnen nazien. Doch het Bestuur van Tijd en Vlijt had ons twee medehelpers toegevoegd, J. Lambrechis, student, en onzen eerw. en geleerden vriend P. Du Bois. Deze heeren, als mede prof. Van Beers hebben van eerst af tot het einde toe, met zoo veel zorg als kunde, de door ons bewerkte drukproeven nagezien. Wij moeten hier ook met erkentenis de namen melden van eerw. E. Foii Droogenbraeck en van kanonik C.-B. De Ridder, secretaris onzes aarts- bisdoms, die nu on dan onze proeven wel wilden verbeteren. Alle oprechte minnaars onzer dierbare moedertaal en waardeerders van het Idioticon^ en wij in zonderheid, zijn hun den grootsten dank verschul- digd ; vooral den heeren J. Lambrechts en J. Vojii Beers is het toe te schrijven dat ons merk zijne grootere volledigheid en zijne meerdere nauwkeurigheid te danken heeft. Wij beloofden in het beginsel, dat wij onzen arbeid met moed, zorg on geweten ten einde toe zouden voortzetten. Het is aan hen, die met kennis van zaken en onpartijdig de bewerking van het Idioticon bobben nagespeurd, te verklaren of wij woord gehouden hebben ; dan wij toch meenen dat de laatste afleveringen de eerste vorre en onder alle opzichten overtrefl'en. ( XV ) Wij waren voornemens eene verhandeling of algemeen overzicht wer de verschillende in Zuid-Nederland gesprokene dialecten als inlei- ding «an het Algemeen Vlaamsek Tdlaticm te- plaatsen ; doch meer dan eene oorzaak heeft ons verhinderd dit opstel in gereedheid te brengen. Wij hopen bet vooraan- ons Bijvoegsel te zuilen- plaatsen. — Dit Bij- wegsd, hetwelk men zoo gauw nog niet hoeft te verwachten, zal zelf een tamelglc dik boekdeel ttitmaken. Wij twijfelen geenszins of dezelfde ondersteuning, die wij tot hiertoe mochten genieten, en zelfs eene grootere zal ons van wege de taalha- Torschers van Zuid en Noord komen aanmoedigen. Sedert de- uitspraak des prijskamps hebben wij niet opgehouden steeds woorden te verz^^ roeien. Dan^het is ook stellig dat & nieuwe bijdragen, ons sints 1864 Tan overat toegekomen, voor *t minste twee derden van het Idioticon Tonnen. Wat wij niet meer konden benuttigen-, zaf tot het Bijvoegsel dienen. Ook de namen dezer nieuwe medewerkers laten wij hier met genoegen volgen, opdat ook zij den innigen dank ontvangen zouden Taan al wie de Ned^andscfae spraak werkelijk bemint : l"* Eerw. J. Vaf^ de Putte, thans deken vaa Kortrijk : woorden ver- zameld te eR in de omstreken van Poperingen. 2^ De heer F.-/. Blieck bebbe dank om zijne Wervikscbe woor^ denlijst. 9* D. Kindt schikte meermaab nieuwe bijdragen uit Kortrijk . 4^ AlbrecfU Fredericq, student in de Rechten te Leuven ; hij is een iererige en veel belovende flamingant, wien wij zeer veel goedsv te Kortrijk en deszelfs omstreken- bijeenverzameld, te danken hebben. S^ Perd. Fremmerij^ ook een jongeling van wien de Vlaamsche Zaak Teel verhopen mag, heeft met geen minderen iever bouwstof uit Kort- rijk toegezonden. 6^ en 7^ Dan hebben wij nogal in dezelfde stad' den eerw. leeraar B.'R,-D. Callebert en broeder Bernardus, die beidea ettelijke goede TToorden tot onze beschikking stelden. Stappen wij Oostvlaanderen binnen. 8" De eerw. F^-A^-C-F. De Boeker, onderpastoor te Brenbodeghem bij Aalst, verdient zonderlingen lof om zijne kostelijke bijdragen te en in de (Hnliggende plaatsen van Ronsen opgeoogst 9" Lod. Haumont, van Aalst, bezorgde weinig, maar goede waar. M)^ Alb. Van den Abeeèe, van St-Martens-Laathem, leverde eenige eigenaardige woorden uit de omstreken van Deinze. 1^ Frans De PoUer, uit Gent, moet hier gemeld worden om zoo menigen blijk van belangstelling door hem aan *t Idioticon bewezen.
Met Tijd en Vlijt Sep 30, 2014 7:59 AM